Boorn & Boerschop 2023-03: Problemen bij brandweer Borne

geplaatst in: Boorn & Boerschop, Publicatie | 0

Auteur: Bertie Velthuis

Regelmatig kom ik vanuit de Ververstraat op de plek waar deze aansluit op de Deldensestraat. Ik heb dan zicht op de bouwwerkzaamheden die hier door het bedrijf Platvoetbouw te Borne worden uitgevoerd. Hier worden 6 appartementen gebouwd. De bouwwerkzaamheden zijn bijna gereed en zijn een vervanging van 3 woningen/winkels, al dan niet met er achter gelegen bedrijfspanden, die hier vele jaren stonden. Wanneer ik daar moet wachten voor het verkeer op de Deldensestraat, gaan mijn gedachten telkens naar “het drama” dat zich hier bijna 100 jaar geleden heeft afgespeeld. Wanneer ik hier verder in duik blijkt dat er nog geen 1,5 jaar later zich een vergelijkbaar drama afspeelt. Dit artikel handelt over de brandweer in 1928 en 1929.

Afb. 01: Nieuwbouw op de hoek van de Deldensestraat en de Weideweg

Wat is er gebeurd?

In meerdere landelijke dagbladen vermelden dat op de donderdagavond van 5 april 1928 om omstreeks 8 uur brand uitbreekt in een complex woningen gelegen aan de Deldensestraat. De getroffen woningen branden geheel uit. Omtrent het aantal getroffen woningen zijn de verschillende dagbladen niet eensluidend. Er is enkele keren sprake van 3 woningen, die worden bewoond door 5 gezinnen. Andere dagbladen spreken over 4 getroffen woningen, bewoond door 6 gezinnen. Het Overijssels Dagblad vermeldt als enige dat het gaat over de woningen Deldensestraat 18, 20, 22 en 24. Het is ook dit dagblad dat als enige vermeld dat de woningen werden bewoond door de gezinnen van Munster, Moes, Wegter, Nevenzeel, en Wissink. Alle huisraad ging verloren. De percelen waren laag verzekerd. Alle dagbladen vermelden dat een gedeelte van het café Wissink gespaard bleef. De getroffen woningen liggen juist voor de woningen van de “rode lap, op de hoek met de Weideweg.

Het optreden van de Brandweer

Ook omtrent de wijze waarop de Bornse brandweer de brand bestreed zijn de berichten verdeeld. Vele dagbladen vermelden dat de brandweer pas 2 uur na het uitbreken van de brand arriveerde. Er zijn ook dagbladen, die omtrent het optreden van de brandweer genuanceerder zijn. De organisatie van de brandweer zou te wensen hebben over gelaten, waardoor de blussingswerkzaamheden in hoofdzaak plaatsvonden door de brandspuit van de fa. Spanjaard. Ook is er het bericht dat er in het begin niet voldoende water aanwezig was, waardoor de blussingswerkzaamheden erg verhinderd werden. In het Overijssels Dagblad staat dat de brandweer na ongeveer een kwartier na het uitbreken van de brand aanwezig was, en het vuur met één straal aanviel. De motorspuit voldeed goed. Twee keer was er gebrek aan water, hetgeen het blussingwerk zeer bemoeilijkte. Ten slotte werd er water gehaald uit het watergat van de fa. Spanjaard aan de Deldensestraat. Ook wordt vermeld dat de Deldensestraat opgebroken was.
De Bornse Courant van 7 april 1928 vermeldt het volgende: Donderdagavond circa half acht is er brand uitgebroken in een woning van L. aan de Deldenschenstraat. In korte tijd stond dit huis en de naastliggende woningen, allen onder een kap, in lichterlaaie. De woningen van v. M. werd een prooi der vlammen, terwijl van de woning van de wed. K. het grootste gedeelte uitbrandde. Door het resolute optreden van de spuitgasten der fa. Spanjaard werd uit haar fabriek, tegenover de brandende percelen gelegen, direct het vuur aangetast. En het is zeker hieraan te danken dat niet meerdere woningen, alsmede het café van W. gespaard zijn gebleven. Alleen toen de Bornsche brandspuit zogenaamd klaar was, werd gelast hiermede te eindigen, terwijl deze toch niet eerder dan twee uur na het uitbreken, notabene om half 10 pas, goed aan het bluswerk kon beginnen. De gemeentelijke brandspuit met zijn mannen schitterden een geruime tijd door afwezigheid en nog veel, veel langer duurde het eer water werd gegeven. In de eerste plaats werkten de verschillende brandschellen niet en toen de spuit eindelijk tevoorschijn was gehaald (ook een fout) werd gereden naar de sloot naast de boerderij van de heer Jansen.

De slangen moesten onder de spoorbaan door, eindelijk was er water, maar hoe? ‘t Was meer modder. Tenslotte werd besloten de motorspuit te vervoeren naar het terrein van de motorenfabriek. Dat was een heel karwei, omdat de Deldenschenstraat, over de spoorlijn opgebroken was. Eindelijk om circa half negen werd water gegeven. De slangen op de Deldenschenstraat werden door het zeer talrijke publiek vertrapt zonder dat iemand daar naar omkeek. De brandweerlieden liepen druk en doelloos heen en weer, daar velen commando’s gaven. Hoe goed in het eerste begin de opzet van de brandweerorganisatie leek, na een grote rusttijd blijkt, dat deze lang niet in orde is. Er is een zeer langen tijd niet geoefend, er schijnt geen controle, althans onvoldoende, uitgeoefend te worden op het schoonhouden en gereedhouden der motorspuit, alsmede op de alarminrichting, de manschappen weten niet wat ieder heeft te doen enz. enz.. Dat zijn de indrukken die wij donderdagavond hebben opgedaan, er was onder de toeschouwers niets dan spot en hoon op de Bornsche brandweer. Op het terrein van de brand waren aanwezig de locoburgemeester, wethouder Höfte en verschillende gemeenteraadsleden, welke laatsten zeker in de eerstvolgende raadvergadering over de organisatie zullen interpelleren. Over het ontstaan van de brand hoort men verschillende lezingen, naar aller waarschijnlijkheid is deze ontstaan op den zolder van het huis van L. De beide totaal uitgebrande huizen waren hoog verzekerd, alsmede het half afgebrande. Het café kreeg veel brand- en waterschade, waarbij een kistje met geld verloren is gegaan.

Afb. 03: Wat er restte

De correspondent van de Bornse Courant schetst een dramatisch beeld van het optreden van de Bornsche brandweer. De alarmering (de schellen) werkten niet goed, hierdoor kwam de spuit te laat bij de brand, men was niet op de hoogte van de plaatselijke situatie, pas na verloop van tijd kwam men op de gedachte water uit de vijver van Spanjaard te halen Er was sprake van een wanordelijke situatie. De brandweerlieden werden niet goed en ook nog door meerdere mensen aangestuurd. De reden hiervoor zou zijn dat er te weinig werd geoefend werd. De brandweer had geen controle over de onmiddellijke omgeving van de brand. Wat wel vóór de brandweer spreekt is dat de Deldenschenstraat op het moment van de brand kennelijk nog niet goed begaanbaar (opengesteld voor het verkeer) was. Dit is enigszins vreemd omdat de Burgemeester naar aanleiding van vragen in de gemeenteraad op 2 april nog had gezegd dat de Deldenschenstraat donderdag gereed zou zijn. Het raadslid Morselt bracht nog hulde aan B. en W. en gemeentewerken voor de vlugge afwerking van deze straat. Duidelijk is dat er op vele vlakken bij de brandweer verbeteringen noodzakelijk zijn.

Wat er aan deze calamiteit vooraf ging

In de raadvergadering van 25 november 1926 vraagt raadslid Zandvoort hoe het staat met de brandblusmiddelen. De voorzitter zegt dat er binnenkort een conferentie zal zijn met de brandweer, daar wij willen reorganiseren. Wat betreft de middelen zegt hij dat deze in orde zijn, er wordt steeds bijgekocht. Aan het vervoer van de spuit wordt gedacht. Het vervoer van de motorspuit kan zeker verbeterd worden. B. en W. menen i.v.m. de financiën geen vrijheid te vinden de Raad voor te stellen voor het aanschaffen van een Fordwagen voor de brandweer. Aan de bestaande Fordwagen kan een inrichting gemaakt wordt, waarmee de brandspuit aangehaakt kan worden. Het volgende jaar hoopt hij met een voorstel te komen tot aankoop van een nieuwe motortractie der spuit, hetgeen circa fl. 1800,– zal vorderen. Het raadslid Zandvoort blijft aandringen op de aanschaf van een motorwagen die nog wel uit de begroting gehaald kan worden Het raadslid Leurink antwoordt hierop dat het aanbeveling verdient de tegenwoordige Ford dicht bij de brandspuit te plaatsen, anders gaat er te veel tijd verloren. Besloten wordt de post vervoer “Brandspuit”, die fl. 10,– hoog is met fl. 1,– te verhogen, en daarmee uit te spreken dat de raad nadere voorstellen verwacht. De voorzitter zegt tevens dat binnenkort een bespreking zal plaatsvinden met het college van Brandweer. Het ligt in de bedoeling zo mogelijk tot reorganisatie over te gaan.
Tussen boven omschreven raadsvergadering en het moment van de grote brand aan de Deldenschenstraat is er over een mogelijke aanschaffing van een Ford vrachtwagen en over een overleg tussen B. en W. en het College van Brandweer omtrent mogelijke reorganisatie in de gemeenteraad niet meer gesproken. Er is geen nieuwe Ford vrachtwagen aangeschaft en er heeft geen reorganisatie van het brandweercollege plaats gevonden.
De enige keer dat nadien in de gemeenteraad vragen over de brandweer worden gesteld betreft het volgende: De heer de Lanoy vraagt of het waar is, dat bij een laatst plaats gehad hebbende brand de slangen verkeerd waren aangekoppeld, zodat de motorspuit niet wilde werken. De voorzitter zegt, dat dit wel het geval was, doch buiten schuld van de brandweer, daar er zich iemand mede had bemoeid die er niets mede te maken had.

Het gemeentebestuur na de grote brand

In de Bornse Courant staat een, wat we thans een persbericht zouden noemen: De burgemeester heeft op 12 april aansluitend aan het gebeuren het oude college en de huidige leiding van de brandweer bijeen laten komen om een oude kwestie alsmede reorganisatieplannen te bespreken. Deze bijeenkomst zou hebben plaatsgevonden “afgescheiden van de plaatsgehad hebbende brand”. Deze bijeenkomst was reeds lang nodig geacht, doch allerlei omstandigheden waren er de oorzaak van dat het eerst nu plaats vond. Zo bestonden er reeds geruime tijd reorganisatieplannen voor de brandweer die nu besproken zijn De meeste leden van het oude college willen meewerken aan de voorgenomen reorganisatie. Binnenkort zal uitvoerig rapport aan de gemeenteraad worden uitgebracht, waarin definitieve plannen uitgewerkt zijn.
In de raadsvergadering van vrijdag 21 april 1928 neemt burgemeester Schaepman, alvorens tot de rondvraag over te gaan, het woord en deelt de raad het volgende mede: ‘Reeds lang is het mijn plan geweest het oude brandweercollege in vergadering bijeen te roepen. Behalve twee heren hebben de heren van het oude college met het nieuwe bestuur een commissie gevormd om de brandweer te reorganiseren. Er zal door deze commissie een rapport uitgebracht worden hetwelk in den raad zal worden aangeboden. Voor verbeteringen zullen gelden gevoteerd moeten worden’. Verschillende raadsleden stemmen in met het “voorstel”. Schabbink: ‘Ik hoop dat B. en W. onder ogen willen zien dat dit college bestaan blijft en dat er goede samenwerking zal zijn’. Spanjaard: ‘De reorganisatie dient met meest mogelijke spoed te geschieden’. Zandvoort : ‘Voor drie jaren is reeds voorgesteld de brandweer te perfectioneren, toen is die post met fl. 1,– verhoogd om deze gedachte uit te drukken. Voor een dorp als Borne moet de brandweer perfect in orde zijn’. De burgemeester merkt nog op dat de gemeente Hengelo bereid is bij een grote brand te helpen. Voorts geeft hij aan dat er altijd veel kritiek wordt uitgeoefend en dat de pers nooit gunstig is gestemd. Door de journalist wordt wat betreft deze laatste opmerking een voetnoot geplaatst dat dit niet geheel waar is. In het algemeen belang wijst de pers op fouten, die werkelijk voorkomen.

Op 21 mei 1928 komt het bericht dat het brandweer college enigszins is gereorganiseerd en met verschillende personen uitgebreid De leiding berust thans bij Jac. Nieuwenhuis, die reeds direct praktisch aan het werk is getogen en een inrichting heeft uitgevonden waardoor de brandspuit op een gemakkelijke wijze aan een vrachtwagen is te koppelen, zodat bij brandalarm de spuitinrichting spoedig ter plaatse is. Er is reeds een oefening geweest, die als eerst van een reeks kan worden beschouwd en goed geslaagd mag heten. Er wordt op vertrouwd dat de reorganisatie de gunstige verwachtingen niet zal beschamen. De burgemeester en wethouder Höfte gaven van hun belangstelling blijk.
Daarna is het lange tijd stil. Tot de burgemeester tijdens de raadsvergadering 21 november 1928 zegt dat er een rapport van de brandweer is ontvangen en het college van B. en W. een conferentie met het brandweercollege heeft gehad. Er zal een kazerne worden gemaakt van de loods te Bornerbroek. De brandweer vraagt om een auto. De raadsleden zijn blij met het rapport. De heer Zandvoort zegt dat hij met hart en ziel zal voorstemmen als u (B. en W.) de verzekering geeft dat nu alles in orde komt. De burgemeester geeft aan af te moeten gaan op het rapport van het brandweercollege. Een post van fl.300,– voor de brandweer wordt, ingevolge het rapport van de brandweer, voor uitbreiding en verbetering van het materiaal, op fl. 5.570,– gebracht.
De raad blijft attent. Raadsvergadering 7 februari 1929. Bij de rondvraag wordt door de heer Spanjaard aangedrongen op spoedige reorganisatie van de brandweer, te meer daar de gelden direct gevoteerd zijn, en de voorzitter hierop nog steeds wacht.

Een geval van grote pech

Verschillende landelijke kranten melden dat op 29 augustus 1929 om half 1 een felle brand uit brak aan de Almelosche straat 2 woningen bewoond door de families S(imonetti) en M.. Al vrij snel vonden de vlammen gretig voedsel in het café van S(imonetti).

Afb. 03: Brand aan de Almeloschestraat. De brand ontstond bij het café van de fam. F.G. Simonetti-Brok en sloeg over naar het pand van kleermaker Meijer aan de overkant (l)

Dikke rookkolommen stegen op. De in allerijl opgeroepen gemeentelijk brandweer was spoedig ter plaatse, doch omstandigheden min of meer buiten de schuld van de brandweer om, waren oorzaak dat niet vlug water werd gegeven als wel nodig was. Juist een dag eerder was de motorspuit naar Almelo vervoerd om daar omgebouwd te worden op een ander onderstel. Met de spuit waren meteen enige koppelingen en straalpijpen meegegaan. De reservemotor voldeed uitstekend, doch de koppelingen en mondstukken die hier waren pasten niet op het toebehoren. De hoofdmotorspuit was in Almelo ter reparatie. Hierna kwam spoedig hulp van de brandweer der fa. S.J. Spanjaard, die spoedig compleet was. Verder viel er niet veel meer te redden. Zodat zorg werd gedragen de uitbreiding van de brand te voorkomen. Aan de overzijde van de straat vatten 2 woningen vlam. Men wist deze percelen te behouden, maar ze kregen wel veel waterschade. Ook kon men de naastgelegen rijwielzaak en garage van de firma Brok behouden, ook daar ontstond waterschade.

Nieuw materieel

In maart 1929 heeft de brandweer een nieuwe kazerne. Een houten schuur met zadeldak, gedekt met pannen. Het maandblad “Eigen Erf” schrijft: “Het gebouw is wel niet zo mooi, maar doelmatig ingericht. De “kazerne” staat op het perceel van gemeentewerken aan de Oude Deldensestraat”. (Thans staan daar de appartementen aan de Bleek) De gemeenteraad blijft alert. De heer Zandvoort vraagt op 16 september 1929 of er door de brandweer wel voldoende wordt geoefend? Hij meent dat dit niet voldoende gebeurd. Tussen de laatste en voorlaatste brand is het niet gedaan. Het corps is volgens hem ook niet voldoende gedisciplineerd, verscheidene personen weten niet wat hun taak is. De burgemeester heeft de commandant hier ook al op gewezen. Hij kondigt aan dat over 14 dagen al het materieel in orde is en er direct begonnen zal worden met oefenen.
Op 4 oktober heeft de brandweer al haar eerste oefening met het nieuwe materieel gehouden. Enige dagen later is de door de gebr. Rossman te Almelo verbouwde motorspuit met de nieuw aangeschafte Ford vrachtwagen met speciale carrosserie aan het college van de brandweer overgedragen. De verbouwde motorspuit blijkt enige jaren geleden te zijn aangeschaft en was dus nog behoorlijk nieuw. Behalve dat door de wagen alle bij de spuit behorend materiaal op zeer geriefelijke wijze kan worden geborgen, biedt de wagen ook plaats aan 12 personen. Ook is er een grote lengte slangen aangeschaft en zijn er nieuwe brandladders. De brandspuit werd op de Almelosestraat geprobeerd en voldeed uitstekend. Na een rondrit door Borne werden in de brandweerkazerne nieuwe leren pakken aangepast en ontvingen een 6-tal personen bovendien een helm zodat het corps goed beschermd is. Ook zal spoedig een aanvang worden gemaakt met den aanleg van een automatische alarminrichting. Verschillende raadsleden, waaronder weth. van Leeuwen, brandweerlieden en belangstellenden waren aanwezig om een en ander in ogenschouw te nemen.
Bij de begrotingsbehandeling in november complimenteert de raad het college met de brandweer. Wel regelmatig blijven oefenen is haar advies.
Wanneer er op 5 mei 1930 een grote brand uitbreekt aan de Almelosestraat bericht Het Overijssels Dagblad “de brandweer was ook nu bijzonder spoedig ter plekke. De reorganisatie van de van de brandweer dient door onzen burgemeester ter juister tijd bewerkstelligd te zijn.

Einde reorganisatie

Op 14 september 1931 wordt de heer H.A.A. IJzereef, oud wethouder, tot directeur van de brandweer benoemd in plaats van de heer J. Nieuwenhuis, die als zodanig ontslag heeft gevraagd.