Auteur: Annette Evertzen en Annie Weusthuis
Over het Kipshuis is al veel geschreven, het is één van de meest markante huizen in Borne. Omdat er nieuwe informatie is over het huis, maar vooral omdat we de huidige eigenaar mochten interviewen en rondgeleid werden in het gebouw, volgt nu het Kipshuis in de serie ‘bijzondere huizen’.

De geschiedenis
Het Kipshuis staat aan de Abraham ten Catestraat, op de hoek met de Grotestraat(1). Deze straat behoort tot de oudste van Borne en toen het huis in 1689 door een Ten Cate werd gekocht, had het waarschijnlijk al vele andere bewoners gekend. De eerste Ten Cate op deze plek was Jan Gerritszoon ten Cate met zijn vrouw Trijntje ten Cate uit Hengelo. Jan was de achterkleinzoon van de stamvader van de Ten Cates en hij stond te boek als koopman. Het huis bleef door eeuwenlang in de Ten Cate-familie. Teunis ten Cate (1764-1833) liet het huidige huis bouwen en eind 18e eeuw werd een rechtervleugel bijgebouwd voor zijn broer Jan. Het pand bestond toen dus uit twee huizen. De broers runden vanaf 1820 een cichoreifabriekje dat achterin dezelfde straat stond, maar ze hadden ook een groothandel in Friese kaas, boter en hammen en natuurlijk handelden ze nog in linnen, waarmee de Ten Cates groot geworden zijn.
Jan en Teunis waren ongehuwd en na hun dood ging het huis in 1833 naar Adam, de zoon van grutter Abraham ten Cate. Adam ging door met de productie van cichorei, maar verplaatste het bedrijf naar een aanbouw van het Kipshuis. Na Adam ging zijn zoon Abraham verder en hij liet in 1877 het oude fabriekje uitbouwen tot een veel grotere bedrijfsruimte. Abrahams zoon Adam ten Cate (1876-1951) was de laatste cichorei-fabrikant op het Kipshuis. Tot kort na de Tweede Wereldoorlog verkocht hij nog cichorei en hij werd daarbij geholpen door zijn zus Johanna, die bij hem in het Kipshuis woonde. Hun zus Margaretha woonde met grutter Hendrik Hulshoff tegenover hen, maar toen Margaretha weduwe werd, kwam ze terug naar haar ouderlijk huis, samen met haar stiefdochter Alida. Margaretha was de laatste (Hulshoff)-ten Cate op het Kipshuis.
De cichorei
De cichoreiplant, met prachtige helderblauwe bloemen, is familie van andijvie en witlof. De gedroogde cichoreiwortel werd door de Ten Cates vanuit Friesland aangevoerd, waar ze familieleden hadden wonen. Alleen tijdens de Eerste Wereldoorlog verbouwden ze zelf cichorei. In het bedrijf in Borne werd de wortel gebrand in grote ronddraaiende trommels boven een vuur. De gebrande wortels werden daarna fijngemalen tot peekoffie. Het malen ging in het begin met een rosmolen, paarden lieten de molenstenen draaien. Later werd gebruik gemaakt van een motor op petroleum of elektriciteit. Het maalsel kon tot poeder of pasta verwerkt worden. Van de pasta kneep men de gewenste hoeveelheid af: kniep-koffie. De peekoffie werd gemengd met gewone koffie:
Voor de bereiding van een heerlijke kop Koffie neme men de helft van de hoeveelheid Koffie die men gewoon is te gebruiken en vermenge die met een even groote hoeveelheid Peekoffie. Deze melange is tot bezuiniging zeer aan te bevelen’.
De bewerkte cichorei werd overal in Overijssel verkocht en vooral in de Franse tijd liepen de zaken goed, omdat koffie toen moeilijk verkrijgbaar was. De cichorei van de Ten Cates werd meermalen bekroond en was van ‘puike kwaliteit’(2).
Het verhaal van de heer Polder
Het huis van de heer Polder aan de Abraham ten Catestraat is aan de buitenkant mooi, maar dat geldt zeker ook voor de binnenkant.

Zijn echtgenote en hij kochten het monumentale pand in 1969. Het echtpaar bewoonde het Bleekwachtershuis in Losser, eveneens een monument. Dat pand was echter tamelijk klein en ze waren op zoek naar huisvesting waarin tevens hun droom, een eigen galerie, kon worden verwezenlijkt. De heer Polder werkte bij het Rijksmuseum Twenthe. Via een collega bij het rijksmuseum, de heer Hulshoff, die een neef was van de huidige bewoonster mevrouw Hulshoff-ten Cate, waren ze op de hoogte van het vrijkomen van het pand aan de Abraham ten Catestraat in Borne.

De toestand van het pand was ronduit slecht, aldus de heer Polder. ‘We hebben er van alles aan moeten doen. De vloeren waren rot, de bovenverdieping bestond uit één grote ruimte waar je zo tegen de dakpannen aankeek. Her en der stonden pannetjes om de regen op te vangen. Die pannetjes stonden er al lang. Van sommige waren de bodems doorgeroest. Daar moet je de bulldozer voorzetten, vond iedereen’.
Maar het echtpaar keek door deze gebreken heen en zag de potentie van het gebouw. Het Kipshuis werd gekocht en de handen werden uit de mouwen gestoken. Daarbij kregen ze veel hulp van familie en vrienden. De vader van de heer Polder zat in de bouw en hij was bijzonder behulpzaam. ‘Anders was het niet mogelijk geweest dit pand te kopen’. Eerst werd een woongedeelte gecreëerd, de woonkamer, keuken, slaapkamer en sanitair. Daarna kwamen successievelijk de vele overige ruimtes aan bod. Hierbij werd met veel oog voor detail en de historie van het pand gewerkt. De achtergevel was compleet verpest, vertelt de heer Polder. Aan de hand van oude familiefoto’s die de familie Hulshoff nog had, kon worden nagegaan hoe de oorspronkelijke verdeling van de gevel was en werd deze gereconstrueerd. Er moesten overal nieuwe ramen worden aangebracht. Het pand kende nog geen centrale verwarming; slechts enkele vertrekken werden verwarmd door middel van een houtkachel. Het dak werd geïsoleerd en op de bovenverdieping kwamen slaapkamers. In totaal nam de bouw van het pand vijf jaar in beslag. Het resultaat mocht er echter zijn.
Het pand kent veel vertrekken. De fundering bestaat uit Bentheimer stenen. Diverse uitbouwen die in de loop der eeuwen werden aangebracht zijn nog zichtbaar in hoogteverschillen van plafonds. Vele gebinten zijn honderden jaren oud. ‘Wanneer het stormt, kraakt het hele huis, maar dat vind ik mooi. Dat hoort bij zo’n oud huis.’ Het kunstzinnige oog van de heer Polder komt naar voren in diverse details. Zo zijn er boven de haard kantelen die, naar verluidt, afkomstig zouden zijn van het Huis Weleveld. Voor de heer Polder is het mooiste deel van het pand een lemen wand die nog uit de oorspronkelijke bouw stamt.
Naast het Kipshuis staat een ander bijzonder gebouw. Hierin was eerder de modegalerie van mevrouw Polder gehuisvest. Ook dit gebouw heeft een bijzondere geschiedenis. Het is namelijk het koetshuis van het voormalige landgoed Amelink in Enschede. Dat gebouw verkeerde in slechte staat en er waren vergevorderde plannen om het af te breken. Daar kon een streep door toen bleek dat het op de monumentenlijst stond en er geen sloopvergunning werd afgegeven. Tijdens een flinke novemberstorm belandde een boom over het dak, waardoor de toestand alleen nog maar verergerde. De heer Polder stelde toen voor de restanten van het pand naar Borne te transporteren, waar hij het opnieuw zou opbouwen in de oorspronkelijke vorm. Daar kwam toestemming voor en stenen en houtwerk kwamen naar Borne. Daarmee werd een fraai pand neergezet. Dit keer werd de bouw uitbesteed aan een aannemer.

In de tuin valt een grote kastanjeboom op. ‘Zelf geplant, toen we hier kwamen wonen’, aldus de heer Polder. Achter in de tuin heeft vroeger de Bornse beek gelopen. De beek was destijds belangrijk voor het transport van goederen vanuit de chicoreifabriek. De producten konden gelijk vanuit de fabriek op de bootjes op de beek worden geladen. De beek is al voor de oorlog door de Ten Cates dichtgegooid. Naast de woning was eerder de vleesfabriek De Leeuw gevestigd. Deze wilde uitbreiden en had eind jaren zestig ook zijn oog laten vallen op het huis. De bedoeling was alles met de grond gelijk te maken en de fabriek uit te breiden. Gelukkig is dat niet doorgegaan en is het pand behouden gebleven en dankzij de inspanningen van het echtpaar Polder een prachtige blikvanger in het centrum geworden.
Noten
(1)Over de oorsprong van de naam bestaan verschillende verklaringen; de meest waarschijnlijke is dat het huis zijn naam dankt aan het leerlooien, want een ‘kip’ is een huid van een jong dier. Het leerlooien gebeurde in het oude Kipshuis, dat achter in de Abraham ten Catestraat stond.
(2)Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 25-11- 1895.






(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2022-03)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)