Auteur: Annemarie Haak
Wildhangen in het Koetshuis; kleuters die een eigen invulling geven aan Vermeers beroemde Het meisje met de parel, een poëziewedstrijd, fietstochten of een wandeling langs monumenten uit de textiel. Maar liefst 18 organisaties hebben zich de afgelopen periode ingezet om uiting te geven aan het thema Borns Blauw, ieder op hun eigen manier. De belangstelling was zo overweldigend dat het museum Bussemakerhuis heeft besloten om de expositie over de kunst van het blauwdrukken te verlengen tot februari 2024.

Aanleiding was de schenking van een patronenboek uit 1811, dat door de Heemkundevereniging geschonken is aan het museum Bussemakerhuis. Bij nader inzien bleek dit een heel bijzonder boek te zijn. Conservator Wilma Witteman verdiepte zich in de historie en ontdekte het bijzondere verhaal achter dit unieke boekwerk. ’Het boek is gemaakt door Johannes Antonius Mulder in 1811. Waarschijnlijk is hij de laatste blauwdrukker uit Borne’, zo begint ze haar verhaal. ‘Mulder woonde aan de Koppelsbrink en was tevens kruidenier, logementhouder en kastelein van de Halve Maen, een bekend cafeetje om de hoek. Het blauwverven en blauwdrukken was een gecompliceerd proces waarbij in eerste instantie de plant wede werd gebruikt, maar door de kolonisatie van Nederlands-Indië, de opkomst van de VOC,
werd indigo ontdekt. Een kleurstof, gewonnen uit bepaalde planten, die een prachtige diepblauwe kleur geeft. Dit in tegenstelling tot wede, dat slechts een lichtblauwe kleur geeft. Als textielregio was Twente uiteraard enorm geïnteresseerd en op de grote plantages in Nederlands-Indië kon er veel verbouwd worden. Daar deed de textielindustrie zijn voordeel mee. ‘’De blauwdrukker werkte echter meestal alleen en stelde zijn eigen recepten samen waarmee hij werkte. Vandaar dat dit patronenboek zo uniek is, want hierin staat precies beschreven welke hoeveelheden hij gebruikte van de diverse ingrediënten en hoe hij te werk ging. Deze informatie hielden de blauwdrukkers altijd geheim, dat was hun kracht.’
Om te kunnen verven werd een soort pasta gemaakt, pot genoemd, dat vlak voor het proces met water vermengd werd. Dat gebeurde in een hele diepe put, zodat het doek er recht in kon hangen, de kleurstof moest in elke vezel even goed kunnen inwerken. Dat liet de drukker een aantal dagen zo zitten en daarna werd het weer omhoog gehesen. Dat was altijd een heel spannend moment. Indigo heeft het kenmerk dat de stof eerst groen en geel kleurt als er zuurstof bij komt, om vervolgens blauw te worden. Het was dus heel belangrijk dat de verhoudingen van de ingrediënten klopten! Daar komt het bekende spreekwoord ’zich groen en geel ergeren’ vandaan. Was de pot niet goed, dan mislukte het verfproces. Er werden stoffen egaal blauw geverfd zoals onder meer spijkerstof, maar er werden ook stoffen met motieven vervaardigd. Hiervoor maakte de blauwdrukker een mal, meestal van perenhout. Deze mal werd beschilderd met de pasta en dan steeds op de stof gedrukt, zodat er een patroon ontstond. Dit was een tijdrovend proces. Er werd zowel enkelzijdig als dubbelzijdig bedrukt.

Hiervan werden onder meer zakdoeken, schorten, omslagdoeken en blouses gemaakt. ’Dat de verfstof zich uitermate goed aan de stof hechtte, vertelt het verhaal van de geit die per ongeluk in een put met het verfmengsel viel en vervolgens als blauwe geit verder door het leven moest,’ lacht Witteman. ’Er staat nog altijd een beeld van dit ongelukkige slachtoffer in Het Spanjaard, het vroegere kantoor van de textielgigant.’ Ook zijn er veel spreekwoorden en gezegdes ontleend aan het blauwverven en blauwdrukken, waaronder een blauwe maandag, een blauwtje lopen, bont en blauw slaan en blauw bloed.
Op de expositie zijn tevens een aantal stempels en doeken te bewonderen uit Staphorst van de familie Vloedgraven. Dit was de laatste familie blauwdrukkers in Nederland. Hun atelier is nog volledig bewaard gebleven. ’We zijn heel trots op deze collectie want het is de eerste keer dat de familie deze stukken uitleent! De bezoeker kan dus de eigen ontwerpen van de familie bewonderen met namen als: schotteltie, gulden, gespen. Zowel de mallen als de bedrukte doeken zijn te zien.’

(–> naar PDF-versie van deze publicatie)
(–> naar Inhoudsopgave 2023-03)
(–> naar Boorn & Boerschop pagina)