Auteur: Annette Evertzen
C.L.(Ludo) ten Cate (1904-2003) was een schrijver en onderzoeker die veel boeken over Borne op zijn naam heeft staan.
Ludo ten Cate – Jodenvervolger – maakte tot op hoge leeftijd goede sier met zijn kennis over Borne. Ik woon in het huis vanwaar Izak Zilversmit als negentigjarige werd weggevoerd naar Sobibor.
C.L. Ten Cate schreef in de jaren 80 en 90 verschillende boeken over Borne. Hij zocht de stamboom van zijn Ten Cate-familie uit, een familie die aan de wieg stond van de Twentse textielindustrie. Voor mijn onderzoek naar doopsgezind Borne en naar Wolter ten Cate uit Hengelo maakte ik dankbaar gebruik van zijn uitgebreide en nauwgezette gegevens. Verschillende lezers zullen zijn boeken kennen en enkelen hebben hem ook persoonlijk gekend.
Ik ken hem niet, maar werd voor hem gewaarschuwd met het volgende verhaal.
Ten Cate woont in Utrecht en de treinreizen naar Borne voor zijn onderzoek vergen veel tijd. In Borne heeft hij een goede gesprekspartner gevonden in mevrouw Van Harten-Fransen – velen zullen haar gekend hebben – deskundig op het gebied van de geschiedenis van Borne. Ze biedt hem een slaapplek, om hem het vele reizen te besparen. Dat gaat goed, ze hebben gespreksstof te over, maar dan krijgt Ria van Harten van iemand een foto: Ten Cate als SS’er. Significant detail: haar ouders waren in de oorlog onderduikgevers voor Joden die verraden werden. Laat op de avond confronteert ze Ten Cate met de foto en zet hem haar huis uit. Er lopen geen treinen meer…

De Bornse geschiedenis kent prachtige verhalen over heldhaftige doopsgezinde mensen, zoals dominee Lenie Leignes Bakhoven. Haar pastorie is tijdens de Tweede Wereldoorlog een verzetshaard, waar ze Joodse onderduikers verbergt, zelfs nadat nazi’s de mooiste slaapkamer geconfisqueerd hebben, pal onder de onderduikers. Maar ik hoorde ook andere verhalen, zoals dat over Ten Cate, en besloot een en ander uit te zoeken om in ieder geval een antwoord te hebben. Dat antwoord vond ik niet echt, waarschijnlijk speelde vooral de angst voor het communisme mee bij doopsgezinde mensen die zich bij de NSB aansloten.
Maar de levensgeschiedenis van Ten Cate is geen doorsnee NSB-verhaal. Ik schrok van wat ik tegenkwam. Alles waar ik de laatste vijftien jaar mee bezig was, kwam hier bij elkaar: Joodse, doopsgezinde en Bornse geschiedenis. Voor ik bewust besloot dat dit een boek moest worden, had ik al tientallen pagina’s volgeschreven.
Ludo ten Cate behoorde tot de fanatieke kern van de SS en maakte op geheel eigen wijze jacht op Joden, namelijk als stamboomonderzoeker.
Jodenvervolger
Inwoners van Nederland moesten zich begin 1941 melden als ze één of meer Joodse grootouders hadden. Toen in de loop van de Tweede Wereldoorlog duidelijker werd wat de consequentie van die aanmelding was, probeerden verschillende mensen hun gegevens te wijzigen om aan deportatie te ontkomen. Vaak maakten ze daarbij gebruik van ‘vervalsingen’. Ze kwamen met christelijke doopbewijzen om aan te tonen dat ze zich in de godsdienst van hun grootouders hadden vergist. Of ze probeerden te bewijzen dat hun onbekende vader christelijk was.
Karel van Gelder is hiervan een voorbeeld. Karel was in zijn jeugd een goed voetballer en later onder meer dirigent van de Bornse Harmonie. Maar hij was ook de zoon van een ongehuwde Joodse moeder en Karel noemde dat ‘een geluk met een schande’.(2) Hij probeerde namelijk aan te tonen dat zijn onbekende vader een christen was geweest en werd daarbij geholpen door het verzet en een brief van de burgemeester, die schreef dat zijn ouders ‘door hun jeugd nimmer getrouwd [zijn] geweest’.(3) Het hielp hem: hij kon zonder ster in Borne rondlopen en werd niet gedeporteerd.
Hans Calmeyer was de Duitse ambtenaar die over deze aanvragen tot herziening van de aanmelding moest besluiten. Hij gunde mensen het voordeel van de twijfel: als een vervalsing niet al te opzichtig was, keurde hij de aanvraag goed.
Zo niet Ludo ten Cate. Ten Cate was in de oorlog opgeklommen tot gemachtigde van afstammingsbewijzen bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij ging de stambomen van NSB’ers en SS’ers na om te kijken of zij wel ‘raszuiver’ waren, of er niet ergens een Joodse voorouder in hun stamboom verborgen zat. Hij ging daarbij terug tot de gegevens van voor de invoering van de burgerlijke stand in 1811. Dus hij keek bijvoorbeeld ook naar de grootouders van de grootouders. Zijn werk werd niet zo serieus genomen als hij wenste en daarom ging hij zich richten op onderzoek naar de aangemelde half-Joden: mensen met twee Joodse grootouders, die door de nazi’s voorlopig met rust gelaten werden.
Gevraagd en ongevraagd bemoeide Ten Cate zich met Calmeyers herzieningsverzoeken en hij was daarbij fanatiek op zoek naar meer Joodse voorouders. Hij had een cartotheek met gegevens van Joden. Data die hij verkreeg via de Rijksinspectie voor bevolkingsregisters, uit kerkelijke archieven, akten, kranten en wat er maar te vinden was: zo’n 300.000 fiches met persoonsgegevens.
Ten Cate bracht verschillende vervalsingen aan het licht, met vaak noodlottige gevolgen voor betrokkenen. Hij bracht ook doelbewust de positie van Calmeyer in gevaar. Ten Cate was medeverantwoordelijk voor de moord op tientallen Joden en dit hadden er nog veel meer kunnen zijn als hij niet door Calmeyer en verschillend Nederlandse ambtenaren was tegengewerkt. Hij was benoemd in een commissie van de nazi’s om de duizenden positieve besluiten van Calmeyer te herzien, toen hij opgeroepen werd voor de Waffen-SS en op de vlucht sloeg. Na de oorlog kwam hij weg met een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan twee voorwaardelijk.
Geschiedschrijver over Borne
Ik zal er hier niet verder over uitweiden, maar ingaan op zijn band met Borne. Want waar komt zijn fascinatie met Borne vandaan? Dat vroegen ze zich bij het gemeentearchief destijds ook af: wie was die man met zijn fantasierijke theorieën over Borne? Hij heeft er nooit gewoond of gewerkt.
Ten Cate laat het niet bij zijn genealogische boeken. Over enkele familieleden schrijft hij aparte boekjes; zij zijn directe nazaten van Hendrik ten Cate die rond 1565 in Borne geboren is als oudste zoon van de stamvader. Deze mannen hebben met elkaar gemeen dat ze furore maakten in het 17de-eeuwse Amsterdam. Het zijn dunne maar mooi gebonden boekjes met een linnen cover, soms een vergulde opdruk en met het springend hert uit het familiewapen op de voorkant.

Verder schrijft Ten Cate boeken over de Bornse borg (burcht), die hij situeert op een plek naast de oude kerk in een lus van beken. Deze boeken over de borg zijn geen mooie uitgaven meer, maar vaak kopieën die met een bandje bij elkaar gehouden worden. Er moet op de boeken bezuinigd worden, want ze vinden weinig aftrek.
Toch volgen hierna nog twee uitgaven, bijvangst van zijn boekjes over de borg: een transcriptie van een oud register van de Hervormde kerk te Borne en 160 bouwstenen voor de geschiedenis van Borne, voor plaatselijk historisch onderzoek. Dan ligt het vier jaar stil, waarschijnlijk na zijn confrontatie met mevrouw Van Harten. Hij moet bang zijn geweest dat dit verhaal in Borne rondging. In 1996 pakt hij de Bornse draad weer op. Naar aanleiding van een oude tekst over De dansende oude vrouw in Borne, weet hij 340 pagina’s vol te schrijven met analyses van deze tekst en opvattingen van de kerk met betrekking tot dansen en muziek.
In datzelfde jaar verschijnt eveneens Sinte Barbara in Borne, beschouwingen naar aanleiding van een altaar voor de heilige Barbara in de oude kerk.
Een jaar later gevolgd door Een Latijns vers over Borne uit 1664. Dit is een grafschrift voor Rabo Herman Scheele, heer van de nabijgelegen havezate het Weleveld en begraven in de oude kerk. Zijn laatste boek over Borne verschijnt in 1998: Borne en de kleine ijstijd, waarin hij een verklaring zoekt voor het wegtrekken van zijn verre voorouders uit Borne.
Deze voorouders zijn al in het begin van de 18e eeuw uit Borne vertrokken, dus nogmaals: wat brengt hem naar Borne?

Waarom Borne?
Voor een antwoord op die vraag moeten we terug naar zijn NSB-tijd. Ludo ten Cate was lid van de ‘volkse’ beweging, een richting binnen de NSB die op wilde gaan in het grote Germaanse rijk. De groep bestudeerde de oude Germaanse cultuur, zonder besmetting van vreemde invloeden, lees: invloeden van andere volkeren. Ten Cate hield radiopraatjes, gaf lezingen en schreef artikelen over deze ‘raszuivere’ ‘arische’ cultuur en zijn bewoners. Hij ging op zoek naar oude tekens: het runenschrift, maar ook bijvoorbeeld geveltekens, bijzondere oude stenen, familiewapens en burchten. Deze volkse richting werd later de kern van de Nederlandse SS. Voor Ludo ten Cate was dit een zoektocht naar de in zijn ogen ideale maatschappij. Ook in zijn genealogisch onderzoek in de oorlogsjaren was hij steeds op zoek naar de onderlinge verbondenheid van een groep, onbesmet met vreemd bloed.
Op oudere leeftijd grijpt hij hiernaar terug – nu zonder racistische denkbeelden uit te dragen – en hij lijkt dat te vinden in Borne. Waarom niet in Sneek, waar zijn voorouders naar toetrokken en lang verbleven? Zijn vader is in Sneek geboren en de Ten Cate’s behoorden er tot de elite van de stad met banen als burgemeester en bankier. Waarschijnlijk trok Sneek hem minder omdat er in de generatie van zijn grootouders veel problemen waren: faillissementen, opnames in psychiatrische ziekenhuizen en een zelfdoding.
In Borne kan hij bogen op een roemrijk voorgeslacht, waarbij hij bovendien zijn interesse voor oude gebouwen, voorwerpen en gebruiken kwijt kan. Zo is hij gefascineerd door familiewapens, en ook het wapen van Borne moet eraan geloven. Hij wil het gemeentewapen met bijenkorven vervangen door een beeld van de borg, eens de woonplaats van een ver familielid van hem. In brieven aan de burgemeester stelt hij dit voor, maar er volgt niet meer dan een beleefd bedankje. Enkele kranten en Boorn & Boerschop wijden een artikel aan zijn voorstel. In het heemkundeblad wordt een alternatief wapen besproken en daar is Ten Cate zeer verbolgen over. Hij had dit immers zelf al voorgesteld, zo schrijft hij twee keer bij dit artikel en daarna ook nog eens getypt.(4) Omdat de originele exemplaren van enkele van zijn boeken en een deel van zijn archief bij het HIP (Historisch Informatie Punt Heemkunde Borne) in bewaring zijn, is dit te achterhalen.(5) Hij heeft die boeken volgeplakt met nieuwe informatie, maar ook met positieve recensies over zijn boeken en brieven die hij ontving. De lof die hij krijgt, onderstreept hij ook nog eens, want ten Cate heeft een sterke geldingsdrang.

Die geldingsdrang is mogelijk de tweede reden dat hij zich tot Borne richt. In Utrecht – zijn woonplaats – is hij niet zo bekend en in Sneek is hij misschien té bekend. In Borne kan hij goede sier maken met zijn kennis, kunde en voorouders. Zo vraagt hij aan de burgemeester of er geen fonds is om zijn borg-boeken opnieuw uit te geven in één publicatie, want het is een ‘voor de plaatselijke geschiedenis belangrijk werk’.(6) Bij zijn IJstijden-boekje stelt hij een diepgaander onderzoek voor: ‘Een waar kluifje voor onze lokale historici!’ Ook zou hij graag willen dat er gegraven wordt naar de borg.(7)
Hij vangt steeds bot: de publicatie komt er niet, er volgt geen nader onderzoek en Borne heeft nog steeds het oude gemeentewapen.
Gezien het verleden van Ludo ten Cate, hoeven we daar niet om te treuren.
Noten
- Beeldbank WO2 – NIOD.
- Ontduiken en onderduiken, A. Evertzen en S. Groenen, p. 130.
- Gemeentearchief Borne, dossiermap 507.
- HIP bibliotheek Borne. Dossier over Ten Cates opvattingen over het gemeentewapen. Artikel van F.J. van Capelleveen, Boorn & Boerschop, maart 1999, p. 12-13.
- Zijn nalatenschap is waarschijnlijk verzorgd door een ver familielid met wie hij veel samenwerkte en die een tijdlang in Borne woonde.
- HIP bibliotheek. Brief 24-9-1992.
- HIP Bibliotheek. Brief 23-5-1998.
‘Ludo ten Cate, genealoog tot de dood’, is in boekvorm verschenen. Zie hieronder

Ludo ten Cate, genealoog tot de dood werpt een scherp licht op het leven van de genealoog Ludo ten Cate. Als hoofd van de Centrale Dienst voor Sibbekunde tijdens de Tweede Wereldoorlog was Ten Cate de autoriteit op het gebied van afstammingsonderzoek.
In dit boek onthult Annette Evertzen het complexe karakter van Ludo ten Cate en onderzoekt zij de vraag hoe deze man tot zijn keuzes is gekomen. In hoeverre heeft zijn eigen afstamming daar een rol in gespeeld? En hoe kon hij na de oorlog weer doorgaan met stamboomonderzoek en daar zelfs over publiceren? En waar kwam zijn fascinatie voor Borne vandaan?
Annette Evertzen heeft mensen gesproken die hem gekend hebben en vond in plaatselijke archieven eigen exemplaren van zijn boeken, met aantekeningen, knipsels en brieven. Het geeft een ontluisterend beeld van een man die tot zijn eigen dood bezig was met stamboomonderzoek waarmee hij zoveel mensen de dood injoeg.
Verkrijgbaar in de boekhandel.